Ziektes (Jort)
In de middeleeuwen was een van de ergste ziektes de pest. Ze schatten dat de pest in 1347 begon. De pest ontstond doordat vlooien de ziekte hadden. Doordat mensen uit het oosten naar het westen trokken, kwam de pest in Europa. De vlooi zelf ging er niet aan dood, maar voor de mens was het dodelijk. Ze hadden geen medicijnen. Er zijn 2 soorten van de pest. De builen en long pest. Bij de builenpest krijg je grote bulten onder je liezen en armen. Als je de vorm van longpest hebt heb je het wat minder goed getroffen de kans is dan namelijk nog kleiner dat je het overleeft. Wanneer je dat hebt, heb je in het begin veel hoofdpijn, moet je hoesten, moeizame ademhaling en koorts. Na 2 dagen kan je al dood zijn. 1/3e van de bevolking toen werd uitgeroeid door pest. In die tijd was dat enkele tientallen miljoenen. De reden van de pest was volgens veel mensen een straf van God.
In de middeleeuwen had je ook te maken met slechte hygiëne waardoor je ook gemakkelijker ziek werd. Bij een griepje had je al door het gebrek aan kennis van de dokters grote kans om te sterven. Het kwam ook heel vaak voor dat vrouwen bij de bevalling stierven. Veel mensen liepen ook rond die er mismaakt uitzagen door de leefomstandigheden. Epidemieën waren ook heel erg gevaarlijk. Heel veel mensen gingen aan een epidemie dood.
Wanneer mensen ziek waren, moesten ze naar kwakzalvers of dokters. Dokters waren alleen voor mensen die rijk waren. Alleen dokters stelden ook niet zo veel voor en konden je meestal niet genezen. Kwakzalvers waren voor de wat armere mensen. Meestal kon je een kwakzalver op een kermis vinden. Die gaven je dan vervolgens allemaal brouwsels waardoor je dan zogenaamd beter werd.
Je kan dus uiteindelijk stellen dat het geen pretje was om ziek te zijn. De kans dat je dood ging was heel erg groot. Als je een boer was, was de kans nog kleiner aangezien je geen dokter toen kon betalen (al konden dokters niet zo veel verhelpen).